donderdag 16 september 2010

'Samenvatting Crossmediaal H1

Samenvatting Crossmediaal jaar 2 H1.

Dialoog gaat 2 kanten op, men kan direct reageren, ook op non- verbale communicatie. De gesprekspartners dienen een band met elkaar te hebben. Volgens Socrates het voordeel van een dialoog.

Minder ideaal volgens dit idee zullen zijn de communicatie die verloopt via een medium, denk aan het geschreven woord of massacommunicatie one to many enz. waar een ontmoeting uitblijft en sprake is van een fysieke afstand.

Nieuwe media en de daaruit vloeiende communicatiekanalen hebben de manier van communiceren van bedrijven naar hun doelgroep veranderd. Deze nieuwe technieken lijken erop een ontmoeting te simuleren en daarmee dus dichterbij het ideaalbeeld van een dialoog te komen.

Deze veranderingen,ontwikkelingen binnen de nieuwe media, zorgen ervoor dat de term ‘massamedia ‘ een andere betekenis krijgt. Voorheen werd deze massamedia uitgevoerd door het concept van one-to -many (een boodschapper tegen veel ontvangers). Wordt het nu interactief van, voor en door doelgroepen en dus many-to-many. Hierbij kan iedereen zich in principe richten tot een wereldwijd publiek . Voorbeeld: weblog, hierbij kun je je richten tot meerder ontvangers, deze kunnen hier boodschappen versturen, ontvangen en reageren op elkaar.

In houd media (content) verandert niet veel maar de manier waarop de ontvanger deze boodschap wil ontvangen verandert wel. Om een specifieke boodschap te versterken gebruikt men meerdere soorten media. Zoals bijvoorbeeld een poster verwijst naar een website. (vraag in les)

High concepts zijn concepten die vanaf het begin worden bedacht door vanuit de logica van marketing en reclame.( bijv: een blockbuster) Deze concepts hebben de volgende kenmerken:

- Een gemakkelijk te communiceren idee

- Een gemakkelijk te begrijpen idee

- Een geavanceerde marketing- en reclamestrategie

Mediamix is het combineren van verschillende media. ( voorbeeld: tvspotje word ook als radiospotje uitgezonden). Met de komst van web 1.0 werden banners en links ook opgenomen in de mediamix.

Vervaging van mediagrenzen: Niet langer een-op- eenrelatie. Verschillende media worden gebruikt voor verschillende doeleinden. Bedrijven gebruiken niet langer top-down benadering maar meer de bottom-up strategie waarbij de interactie met de consument centraal staat.

Het dynamisch internet: erg dynamisch dankzij grote interactiviteit en mogelijkheden voor de gebruiker om toepassingen aan te passen aan eigen wensen en eisen (Web 2.0). Sprake van grote multimedialiteit, virtualiteit en connectiviteit om niet alleen informatie te ontvangen maar ook uit te geven.

Door samenwerking van verschillende mediavormen werden er nieuwe doelgroepen bereikt, andere inkomsten gegenereerd en nieuwe kansen gecreëerd.

Empowerment: Gebruiker heeft de macht in handen, komt voort uit de nieuwe mogelijkheden voor de gebruiker.

Door dit empowerment moest men zich bezighouden met zaken die eerder niet aan de orde waren. Enkele kenmerken die een sturende rol speelden:

- Non-lineaire karakter van internet

- Meerdere richtingen kunnen worden gevolgd

- Van de boodschap gaat een virale werking uit (?)

- De betrokkenheid en authenciteit zijn erg belangrijk

- Boodschap is niet gebonden aan tijd of locatie

- Deelbaarheid van het web

- Eenvoud van het web

- Toegankelijkheid van het web

- Zender en ontvanger kunnen van rol wisselen

- De volggroep genereert zelf de content (user generated content)

Crossmedia: verwijst naar veranderende relaties tussen publiek en maker, consument-producent, waarbij crossmedia een middel is om deze relatievormen te bewerkstelligen.

Multichanneling: Technische handeling, verspreiden van zelfde content over verschillende kanalen.

Crossmediale marketing, door middel van verschillende media een groter bereik. Inzetten van verschillende middelen niet crossmediaal maar als het zo wordt ingezet dat de mogelijkheden optimaal worden benut, ze sluiten aan op het mediagebruik van de doelgroep, en de doelgroep heeft ruimte tot participeren is dat wel crossmediaal.

Crosmediaconcepting: Bij concepting is communicatie het belangrijkste middel om de continuïteit van een merk te handhaven, het product zelf komt op de laatste plaats. De volggroep dient hierbij steeds meer geïnspireerd te raken door een bepaald gedachtegoed. Hierbij spelen: belevenis van een merk, emotionele betrokkenheid/behoeften een grote rol.

Concept: vormt het uitgangspunt voor bepaalde vormgeving

Missie: definieert de bestaansgrond van en organisatie, waarom doen we wat we doen, missie tijdloos wel toe te passen op een concreet moment. Missie maakt duidelijk waarom het hen onderscheidt van conurrenten. Missie- Identiteit.

Visie: persoonlijke, consistente blik op de toekomst, geeft gewenste situatie aan.

Propositie: vertaling van de communicatiestratgie in een concrete belofte, deze kan je onderscheiden van andere merken of concepten.

Storytelling: Mensen raken meer betrokken bij persoonlijke ervaring en verhalen (Serious request)

Usability: Gebruiksvriendelijkheid gaat soms over techniek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten