donderdag 23 september 2010

Samenvatting Crossmediaal H2

Crossmediale communicatie 2 Samenvatting H2

Belangrijke aspecten bij het uitzetten van een crossmediale aanpak: storytelling, mediumspecifiteit, usability, relevantie en cocreatie. Zo kan een de consument gestimuleerd worden actief deel te nemen, ook kan ene goed concept een sterke virale werking hebben zodat de verspreiding van de content onder de consumenten zelf plaatsvindt. (mond-tot-mondreclame)

De kracht van een concept staat los van de inhoud van het product of de dienst waarvoor het concept bedacht is. Het slagen heeft te maken met een duidelijk goed communiceerbaar plan, de vanzelfsprekendheid van een concept, de mate waarin iets blijft hangen en/of aanzet geeft tot meewerken.

De consument bepaalt zelf of iets een sterk concept is. Toch zijn er richtlijnen, de 5 elementen spelen een belangrijke rol; storytelling, mediumspecifiteit, usability, relevantie en cocreatie.

· Storytelling: de mate waarin een verhaal word verteld, eenvoudige vertelstructuur,transparante content, heldere herkenbare tekst. Krachtig middel waarmee een bepaald gedachtegoed wordt gekoppeld aan een merk of concept. Binnen het gedachtegoed komen visies, houdingen, overtuigingen, motivaties, wereldbeelden en werelden terug die voor de consument betekenis hebben en beleving oproepen. Eenvoudig van structuur en keten van gebeurtenissen. Het verhaal moet mensen uitnodigen verder te ontdekken via diverse kanalen in andere contexten. (crossover)

- Impliciete storytelling triggert een visuele voorstelling of een object bij mensen een verhaal dat ze met hun eiegen fantasie verder kunnen invullen (bijv. Walt disney)

- Expliciete storytelling kan een menselijke factor ingezet worden die het verhaal vertelt (verteller). Dit verhoogt de beleving, zeker als er sprake is van interactie met de bezoeker. Verhaal leeft pas echt als de doelgroep invloed kan hebben op het verloop.

Beide vormen kunenn worden gebruikt als belevenisinstrument, de bezoeker wordt geactiveerd in het gebruiken van zijn eigen verbeeldingskracht, hierdoor wordt de beleving versterkt.

2 verhaaltechnieken zijn:

- Canonieke verhaalstructuur: de standaardstructuur voor verhalen

- Narratieve complexiteit die de grenzen van het medium binnen het verhaal opzoekt

Canonieke verhaalstructuur: vertelstructuren worden uiteen gezet in twee verschillende lagen:

1. Het getoonde; hetgeen wat de maker aan de lezer/gebruiker/kijker laat zien en horen (de plot)

2. En het verhaal dat de lezer/gebruiker/kijker met behulp van het getoonde zelf contrueert (story)

Vertelstructuren worden gekenmerkt door verschillende elementen: Introduction of setting and characters-explanation of a state of affairs- initiating event- emotional response or statement of a goal by the protagonist- complicating actions- outcome- reaction to the outcome.

De elementen worden op zo’n manier gerangschikt dat de consument de gebeurtenissen binnen het volgende verhaal kan plaatsen. De volgorde die hier doorgaans wordt gebruikt is de canonieke verhaalstructuur, word ook wel als standaard beschouwen. Streeft naar eenduidigheid. Alle elementen zijn functioneel; ze maken de verhaalstructuur duidelijk en coherent. Voordeel van deze vertelstructuur is dat de vaste patronen herkenbaar zijn voor de doelgroep. Herkenbaarheid wordt versterkt door commerciele aard, zo groot mogelijk deel van de doelgroep aanspreken. Nadeel is dat canonieke structuur weinig houvast biedt aan interactieve media. De input van gebruiker, user generated content, speelt hierbij een belangrijke rol. Bij dergelijke media gebruiken zij daarom eerder door actualiteit gestuurde content die juist niet canoniek (lineair) van structuur is.

Narratieve complexiteit: word steeds meer mee geexperimenteerd met de grenzen van televisie als vertelmedium. Grote mate van complexiteit. In dit crossmediaconcept staat de consument centraal en speelt een actieve rol. Kenmerkern:

1. Diverse genres mixen

2. Verschillende standpunten innemen en onverwachte vertellers naar voren schuiven

3. Het grote aantal verhaallijnen en personages en de afwisselingen hiertussen

4. Het belang van esthetica (zintuiglijke ervaring/gevoel)

5. Afwijken van traditionele chronologie (tijdrekenkunde)

6. Fantasieen en dromen in beeld brengen om te experimenteren met andere scenario’s en de vage (of niet aanwezige) grens tussen de wereld van film (diegetische wereld) en de wereld die niet deel uitmaakt van het filmpersonage (nn-diegetische wereld).

Transmediale storytelling: het vertellen van verschillende verhaallijnen over meerdere platforms en verschillende verhaallijnen door elkaar te gebruiken en verbeelden. Een verhaal dat zicht ontvouwt via verschillende media en waarbij ieder aspect iets toevoegt aan het geheel. Transmediale storytelling is een proces waarbij integrale delen van een verhaal systematisch worden verspreid over een veelvoud aan verschillende kanalen met als doel het creeeren van een verenigde en gecoordineerde entertainmentervaring. Kenmerken:

- alle mogelijke fictieve elementen worden via verschillende kanalen verspreid, ieder medium levert zijn eigen bijdrage aan het verhaal.

- Er is sprake van synergie (markteconomische mechanisen en mediaconglomeraten die naar voren komen)

- Meeste verhalen zijn complex dus lezer/kijker/schrijver wil steeds meer weten

- Uitbreiding van het verhaal kan nuttig zijn voor het voortbestaan ervan, al is het alleen maar omdat het een schijn van realiteit insinueert.

- Voor iedere doelgroep een eigen katalysator creeeren worden nieuwe markten aageboord.

- Iedere aflevering vormt een afgerond verhaal

- Er wordt een grote mate van coordinatie vereist

- Het is het ideale middel in een tijd waarin collectieve intelligentie (kennis wordt verworven via sociale netwerken) een steeds grotere rol gaat spelen.

- Een transmediale tekst bevat een soort rollen en doelstellingen die de lezer kan gebruiken in zijn dageleijks leven.

- De informatie is vaak niet volledig, waardoor de lezer zich gedwongen voelt meer te weten te komen

· Mediumspecifiteit: optimaal benutten van de specifieke eigenschappen van ingezette media. Elkaars gebreken aanvullen.

Mediumspecifiteit: elk medium doet waar het in uitblinkt. Transmediale storytelling gaat erom dat er op het meest fundamentele niveau verhalen worden verteld over meerder media.

Adverteerders kunnen hun branding inzetten bij meerdere media en intellectuele eigendommen kunnen over verschillende kanalen worden geexploiteerd: smart marketing. Door diverse media te grbuiken voor een verhaal creeer je verschillende ingangen die naar een product leiden, entry points.

Succesfactoren creeeren krachtig merk of concept: bieden van ruimte, interactie en inbreng bezoeker- transparantie-authenciteit- of identificatiemogelijkheid.

Authenciteit: waargebeurde verhalen of verhalen met geloofwaardige, oprechte emoties eerder een memorabele beleving teweegbrengen.

· Usability: effectief en efficient. Participeren vraagt om eenvoudigheid en een lage drempel. Participatie en inbreng geeft extra tevredenheid.

Usability: Naast storytelling en mediumspecifiteit ook opbouwen van een langetermijnband van belang. In welke mate heeft het vertelde een plek in het leven van de gebruiker?

· Relevantie: Dialoog aangaan, luisteren naar de stem van publiek. Motivatie om te switchen tussen media. Mate van invloed zorgt voor relevante motivatie.

Relevantie: de mate waarin de dialoog de juiste boodschap bevat, op het juiste moment via het juiste middel.

· Cocreatie: Kijker wordt aangespoord mee te denken. Invloed hebben, participeren is belangrijk. Via verschillende media.

‘open innovatie’. Alle betrokkenen zorgen gezamelijk voor ideeen, concepten, producten. Consumenten kunnen een actieve rol krijgen in het creatieproces.

Bouwstenen cocreatie:

- Dialoog: Interactieviteit, gedrevenheid en aanzetten tot handelen.

- Toegankelijkheid: Toegang tot een product, informatie of lifestyle

- Risicoanalyse: kans op schade voor de consument in ruimste zin van het woord

- Transparantie: toegankelijkheid van informatie.

Het is belangrijk dat je concept een verhaal vertelt dat relevant is voor je doelgroep. Mediakeuze aanpassen op doelgroep. Consumenten niet alleen vragen wat ze willen maar laten participeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten